Oog in oog met Ayrton Senna
SENNA IN EAU ROUGE. Mark Koense herinnert zich een letterlijk adembenemende belevenis op Spa-Francorchamps.
Ik sloop naar beneden, naar waar het asfalt van het Circuit de Spa-Francorchamps haar diepste punt bereikt en ineens steil omhoog klimt, rechtsaf naar Raidillon, naar de inktzwarte boomtoppen, richting het grote niets.
Ik stond, kortom, in Eau Rouge. In het oog van de naald, het hart van de storm, daar waar mens en machine de genadeloze grens bereiken van wat mogelijk is en je in één hartslag één simpele keuze moet maken. Erop of eronder. Of eroverheen. Met alle gevolgen van dien.
Ik mocht helemaal niet staan waar ik stond. Ik kon de auto’s bijna aanraken. Levensgevaarlijk. Ik had met mijn pitpas gezwaaid tot het grote hek aan het einde van de oude pitstraat, waar ik vervolgens quasi argeloos doorheen was gewandeld, tot aan de vangrails rechts aan de voet van de klim. De Waalse baanposten hadden me niet gezien, druk als ze waren met hun lunch: bockworsten weggespoeld met koude blikjes Jupiler.
Het was zaterdagmiddag, de beslissende kwalificatiesessie voor de Grand Prix de Belgique van 1993. Voor mij een letterlijk adembenemende belevenis, want de auto’s die vlák langs mijn knieschijven door het dal schoten, leken alle zuurstof uit de lucht te zuigen.
Je hoorde hem al aankomen voordat je hem zag. Ayrton Senna da Silva. Hij kwam van links, leunde angstaanjagend lang met zijn rechter wielen tegen de muur. Alles op de grens. Het aan zijn rug vastgeschroefde Ford-blok gilde het uit en de McLaren leek te verbuigen onder immense, onzichtbare krachten die op de auto drukten.
Ineens, pas na het allerlaatste moment, was daar die ene handbeweging in de cockpit. Even leek het roodwitte projectiel recht op me af te komen en keek ik recht in de ogen die uit de gele helm priemden. Vol gas, zonder ook maar de geringste aarzeling in zijn rechtervoet, vloog Senna voorbij - een roodwitte waas met flarden geel. Omhoog, richting de boomtoppen, voorbij het grote niets. Wat overbleef was een regenbui van vonken die onder de staart van de schreeuwende McLaren vandaan schoten als gouden sporen van perfectie, elke keer weer, elke ronde opnieuw.
Toen de baanposten hun worsten naar binnen hadden gepropt en hun bierblikjes in elkaar knepen, kregen ze mij in de gaten en schreeuwden ze me terug naar de bewoonde wereld. Maar ik had genoeg gezien. Beter zou het niet worden. Het voelde alsof ik op safari was geweest en oog in oog had gestaan met een zeldzaam roofdier, op jacht in zijn natuurlijke habitat.
Later pas, op 1 mei 1994 om precies te zijn, realiseerde ik me dat ik die zomerdag in Francorchamps het wrange voorrecht had gehad Senna voor de laatste keer op het door hem zo geliefde Spa te mogen zien rijden.
- Tags: Ayrton Senna, Formule 1